Familie Geert Vandenbussche - Sofie Vanpeperstraete
Van melkstoel tot melkrobot
Er waren twee melkerijen in de buurt. De eerste, hoeve de Korte Wilde in Watou. Het was een toevluchtsoord voor de paters van de
Catsberg, die op de vlucht waren voor de politieke spanningen in Frankrijk. Ze brachten uiteraard hun voornaamste inkomensbron, de
kaasmakerij, mee. Toen in 1934 de situatie in hun thuisland weer normaal werd, keerden de paters naar hun abdij terug. De hoeve in
Watou werd overgenomen door de familie Ammeloot, de kaasmakerij door een zekere Devolder uit Brussel. In 1935 werd er een
nieuw gebouw opgericht langs de Trappistenweg, waar nu een brouwerij is gevestigd. De tweede melkerij, Sint-Bertinus in
Poperinge, bevond zich op het einde van de Duinkerkestraat.
Jozef
De melk werd door de melkboer in
Vandenbussche
de dorpen verdeeld. Aanvankelijk
klaar voor zijn
deed hij zijn ronde met een
melkronde. De
hondenkar, waarop houten tonnen
producten op de
stonden, zodat de gewenste
eigen hoeve
hoeveelheid voor de klanten kon
gemaakt vonden
worden afgetapt. Later werden
hun weg naar de
hiervoor de melkkitten gebruikt,
klanten.
totdat de melk eerst in glazen
flessen werd gebotteld voor ze de
weg op ging.
De verse melk
werd in flessen
gevuld om zo
In de jaren '70 werd ook het karnen van
mee op
boter gemechaniseerd. Deze boterkarn
melkronde te
werd in 1981 in Italiƫ aangekocht. De
kunnen.
machine kon een grotere productie
realiseren en was minder
arbeidsintensief, ideaal om de melk op
de hoeve te verwerken.